Geschiedenis

De geschiedenis van de harmonie

Bij de viering van haar 125-jarig bestaansfeest staat de fanfare vanzelf sprekend in het middelpunt der belangstelling van de bewoners van Herkenbosch en velen daarbuiten. Onbuigzaam volbracht de vereniging het zeldzaam lange levensbestaan van 125 jaren, steeds gekenmerkt door zowel aangename als ook bezwaarlijke merkwaardigheden en verrassingen. In een melange van feiten, anekdotes en foto's wil de schrijver dezes U vervolgens een indruk geven van het wel en wee van Ons Genoegen vanaf de oprichtingsdatum tot heden.

Voor de oprichting der fanfare moeten we terug naar het midden van de vorige eeuw. Op de hoek Molenbergweg/Hoofdstraat stond in die tijd de boerderij van Waevers-Nelis. Zijn burgerlijke standsnaam was Cornelis Cupers. Dat "Waevers'' zegt ons, dat zijn vader het beroep van wever uitoefende. Het was in de tijd dat de meeste mensen zelf een perceel vlas zaaiden. In het linker Rolven (Meinweg), dat vroeger Vlasven werd genoemd, werd het vlas eerst te rotten gelegd. Dan lieten de vezels los, waarvan na tal van verwerkingen de huismoeders het garen sponnen en de dorpswever het linnen weefde.

Rechts op het einde van deze straat stond het huis van Waever-Nelis (Cupers).

Waevers-Nelis dan legde met zijn vier zoons tevens de fanfare in de wieg. De zonen bleken alle een muzikale knobbel te hebben . Hun aanleg voor muziek uitte zich allereerst toen de jongens een zelfgemaakt instrument bespeelden, namelijk de wilgenfluit, in hoge en lage stemming, al naar de dikte van de wilgenstok en wijdte en lengte van de afgeklopte schil. De fluiten waren echter alleen in de meimaand bespeelbaar, zolang de bast losliet. De rest van het jaar zwegen de fluiten, uitgezonderd de tijd, dat men fepen maakte van uitgetrokken korenhalmen.

Op zekere dag kwam Jan Cupers, de oudste zoon, met een oude trekharmonica thuis. Daar zat hij dan zachtjes op te melodiëeren als vader en moeder niet thuis waren. Die waren tegen de monica, omdat deze een blaam wierp op een fatsoenlijk gezin. Het instrument werdt alleen gepast geacht in de handen van een harmonica-kremer van Achter Megaard. Dat veranderde gauw, toen Jan een klarinet kon bemachtigen en zijn tweede broer een trompet. Op de zwoele zomeravonden zaten ze onder de karresjob de populaire melodiëen van die tijd in te studeren met de hele buurt in bewondering om zich heen. De bewondering steeg toen daar nog een fluit en een viool bijkwamen van de andere broers. Toen langzamerhand ook in de Steeg de Drek- en de Hammerstraat instrumentale tonen opklonken legde men de handen, of liever de instrumenten bij elkaar en zo werd in het jaar 1857 de fanfare, toen nog als harmonie, geboren. Men doopte haar met de veelzeggende en aangenaam klinkende naam "Harmonie Ons Genoegen''.

Jan Cupers werd de eerste dirigent. Hij was ondertussen getrouwd en koster en organist geworden, na muziekles te hebben genomen bij de organist van de Kathedraal in Roermond. De eerste repetities werden gehouden in een lokaal van de oude school, en enige tijd later in het Café van Nic Poolen bij de kerk (thans winkelpand W.Thewissen). In dat café was boven een "zailke''. Toen dat zailke niet meer voldeed aan de eisen des tijds trok men naar de zaal, de gelagkamer van het café van Lerang Louwarts, het geboortehuis van Dr.Biermans, (hoek Hammerstraat). Tot voor enkele jaren kon men op de buitenmuur van dit entemblissement in vage letters "Harmonie Ons Genoegen'' herkennen.

De overlevering geeft ons het volgend verhaal uit de tijd dat men hier verenigingslokaal had.

De avondrepetitie bij Lerang was afgelopen. Voorzitter Klomp had weer een gulle bui en gaf maar rondjes, zeer tot genoegen van Ons Genoegen, zodat men ver na sluitingstijd nog genoeglijk bij elkander zat. Uit voorzorgs maatregel tegen een politieoverval was de deur op slot. Daar, ineens een korte, vinnige klop op de buitendeur. Dat was niet het schuchtere kloppen van een vrouw, die haar man kwam halen. "Politie !'' riep Lerang. "Niet open doen !'' beval Klomp. En dat geschiedde, in welke toonaard de marechaussee ook klopte. Binnen verstomde elk geluid. Men schuifelde de kelder in, de vliering op en onder de bedden. Terwijl een der politiemannen buiten de wacht hield, werd de ander in galoppas naar Vlodrop om versterking gezonden. Het duurde een uur, toen de hele vliegende brigade met geladen karabijn te voet verscheen. In de naam der wet ging de deur open. De klenjeraars werden uit hun schuilplaatsen gehaald en op de bon geslingerd. Het kostte de man 20 gulden.

Na café Louwarts trok men naar café Moors in de Drekstraat (thans Dr.Biermansstraat), om tenslotte naar de zaal Bair Engelen (thans Dr.Biermanshuis) te verhuizen, waar men tot midden jaren 80  het repetitielokaal had.

Terugkerend naar het oprichtingsjaar weten we dat de eerste voorzitter werd benoemd in de persoon van W.Klomp. Deze functie zou hij 34 jaar (!) uitoefenen. Ook direkteur Jan Cupers koesterde veel liefde voor zijn vereniging, getuige het feit dat hij gedurende 33 jaar de dirigeerstok hanteerde. De eerste secretaris was Jan Rulkens. Naast voornoemde personen, die alle drie de klarinet bespeelden, bestond de fanfare bij haar oprichting uit de volgende personen: Corn.Cupers (bugel), Jos Cupers (waldhoorn), Fr.Biermans (bas), L.Biermans (bugel), P.M.Biermans (gr.trom), J.Henderiks (klarinet), H.Heijligers (trombone), L.Heemels (klarinet), Mart Janssen (piston), Eng.Linnaerts (trombone), W.Louwarts (bugel), Jac Moors (trombone), H.Mofers (piston), J.Tilmans (waldhoorn), L.Tilmans (bariton). Mart Janssen fungeerde tevens als vaandeldrager.

Genoemde instrumenten werden gekocht te Swalmen van de daar reeds vijf jaar bestaande harmonie. De grote trom werd van de Roermondse harmonie aangekocht. Een jaar na de oprichting beschikte de Herkenbosche harmonie al over een vaandel; een bewijs dus dat het gezelschap vanaf het begin financieel werd gesteund door de dorpsgenoten .

Het middeleeuwse kerkje van Herkenbosch, ontstaan in de Romaans-Gotische overgangsfase. Het kerkje werd in 1923 afgebroken en door een groter gebouw vervangen. Alleen het priesterkoor bleef gespaard.

Hiermee echter waren natuurlijk slechts een deel der onkosten gedekt. Tegenwoordig kost het onderhoud van een gezelschap als onze fanfare meerdere duizenden guldens per jaar. Men vraagt zich af hoe ging dat zo'n dikke honderd jaar geleden, toen het arbeidsloon van een 16-urige werkdag dertig cent per dag bedroeg ? De verdiensten waren gering, van subsidie was geen sprake, maar de liefde voor hun harmonie was zo groot, dat vele leden zelf voor een instrument zorgden. Zo bijvoorbeeld Stegers-Frans Biermans. Hij verkocht een kar weit en van de opbrengst een bas. Zijn zoon Sjang was zo gehecht aan het instrument, dat hij het in de doodskist meenam in zijn graf. Toen het oude middeleeuwse kerkje in 1923 plaats moest maken voor een grotere, werden rond het kerkje de graven geruimd en kwam de bas voor de dag. Ze is meegegaan in het nieuwe graf van de bezitter.

Wat Stegers Frans eens met zijn bas beleefde, is dubbel waard om hier te worden verteld. Daar is eens een haas, en nog wel een witte, door de grote beugel van het instrument gesprongen. Dat kwam zo: sinds mensenheugenis huisde er op het Broek een witte haas. In de heldere maannachten zat hij zich te goed te doen aan de klaverblaadjes, die daar spaarzaam groeiden. Overdag zag men hem bijna nooit. Alleen als voor een late Pasen de kinderen naar het Broek gingen om "kirkesjleutele'' te plukken -U kent die lila bloem wel- dan kwam de haas wel eens en speelde met de kleuters. Vertoonde zich echter een volwassene dan liep hij de moerassen van ,,de Reimen'' in en riepen de kinderen hem na: Hazewit, hazewit, bring mit paosje eiere mit !

Wie die haas zou schieten, won een trofee, waarover men zou spreken tot in het vierde geslacht. De grote heren uit Roermond, de van Afferdens, de Biebersteins, de Westerfliers en van de Rennes hadden er op gejaagd, maar zonder resultaat. Ook de stropers van Herkenbosch waagden er menig maannacht aan, eveneens vergeefs. De witte haas liet jagers en stropers tot op schotsafstand naderen, ging op zijn achterpoten zitten en als hij zag, dat de schutter het geweer aan de schouder zette, liep hij weer honderd meter verder. Met dat spelletje heeft hij menige jager van het Broek weggelokt, de Meinweg op, waar hij in de nevelen van de Elmpter Slenk verdween. Daar zat dan zijn belager en wist heg nog steg en was gedwongen de dageraad af te wachten om de weg naar huis te vinden. Dezelfde nacht zat hazewit weer op het Broek. Het was enkele opgevallen, dat hazewit bij zijn verlokkingen de weg nam over de smalle doorgang tussen de twee turfskuilen . Menige stropers- handlanger had zich daar al geposteerd om de haas terug te jagen voor de loop van de schutter. Maar als een schaduw vloog hij over hun hoofden heen de vrijheid in. Toen kwam Stegers Sjengske, bedreven in de omgang met koperdraad en voorlader, op een lumineus idee. Hij wendde zich tot zijn neef Sjang en zei; ga met je instrument tussen de turfskuilen zitten. Als je de haas ziet komen, foep je op je bas. van schrik zal hij omkeren en dan is hij het haasje. Sjengske ging door de maneschijn naar het Broek en Sjang langs een andere weg naar de turfskuilen.Daar zette hij zich neer met de bas om zijn schouders. Wat een heerlijke nacht. De sterren twinkelden, glimwormpjes droegen hun lantarentjes door het elzenhout. Padden oenkten in het moeras. Sjang blies even zonder toongeving in de bas en merkte dat ze reutelde. Daarom nam hij ze van de schouder en mee, dat hij ze omhoog draaide om er het water uit te gieten, sprong de witte haas door de beugel! De jacht van Stegers Sjengske had niet gefloept omdat Stegers Sjang niet had gefoept. Van de ruzie, die toen tussen de turfskuilen is uitgevochten kan men de heftigheid alleen maar gissen. Sjengske had de laadstok van zijn voorlader gebroken en Sjang had dumpele in de bas.

Het muzikale leven in Limburg verkeerde in de 19e eeuw, ook nog lang in de tweede helt dezer eeuw, in een stadium van zwakheid. De opbloei, die het muziekleven in onze provincie in de 20e eeuw mocht doormaken, lag toen nog verre. In het jaar 1858 existeerden er in de verre omtrek naast "Ons Genoegen'' slechts twee muziekgezelschappen, n.l. de harmonieën van Roermond en Swalmen. Het behoeft dus niemand te verwonderen dat de toenmalige jonge harmonie van Herkenbosch op tal van plaatsen in deze omgeving werd aangezocht om diverse festiviteiten op te luisteren.

Zo is er een programma bekend van een concert uit 1860 gegeven in het Duitse Elmpt. Het luidt als volgt:

No.5 Marsch par Franken
No.13 La Paix, galop par Revins
No.8 Marsch par Franken
No.22 Philomenen Walzer par Strens
No.15 Par Redoublé par Polfliet
No.25 Polca, Comp. par Letté
No.31 Marsch, Comp.par Letté
No.29 Polca Mazurka, par Bender
No.28 Parade Marsch, par Luitten
No.30 Polca, par Staps
No.32 Marsch, par Letté

Het ging voortdurend crescendo met de muzikale prestaties der vereniging en men durfde zich dan ook op diverse nationale en internationale festivals te laten horen, onder meer in 1862 te Kessel, 1867 te Vlodrop, 1867 te Heinsberg, 1868 te Kerkrade, 1869 te Gangelt,1875 te Wessem en 1876 te Maasbracht. Ook in plaatsen als Venlo, Bocholt, Maaseyk en Maasbree werden festivals mee opgeluisterd.

Een advertentie uit "De Nieuwe Koerier" van 1877.

Uit de tijd dat men per huifkar of trein deze festivals bezocht doen de wildste verhalen de ronde, die wij U natuurlijk niet willen onthouden.

In 1891 trok men naar Bocholt, in Belgisch Limburg. Het zou een noodlotsdag worden, ofschoon alle leden, klein en groot, die dag nu eens heel deftig "den hogen houd om'' deden. Maar Bocholt was ver, vooral in die tijden van gemis aan goede verkeersmiddelen. Bij zo'n gelegenheid werden de meegenomen boterhammen in de zakken gelaten en besloot men om na afloop van het optreden royaal te gaan dineren. De hoge zwarte doppen werden, zoals dat voor een deftig gezelschap betaamd, in de eetzaal voor het dineren heel gewichtig aan de talrijke haken van een buitengewoon lange kapstok broederlijk naast elkaar gehangen en omdat er nu in die tijd zwaarwegende kachelpijpen (hoge hoeden) bestonden of dat een of andere grappenmaker aan de kapstok gerukt heeft is onduidelijk, maar op een gegeven moment kwam het doppenrek naar beneden en drukte, wellicht nijdig om deze geforceerde val, de zwarte pijpen als harmonica's in elkaar. Oh, het was een gegraai van jewelste, ieder om zijn hoge, maar er was er geen, die de tuimeling goed had doorstaan!

Op zekere dag -de datum staat niet aangegeven- zou de fanfare het festival te Maasbree bijwonen. Dat was "a long way to tipperary", weshalve de heer Geraerdts van Posterholt de destijds tussen Roermond en Posterholt lopende postwagen, een vrijwel afgejakkerd fornuis, ten leen gaf. De grote, vierwielige diligence werd bespannen met twee paarden. De namen van dit tweespan wekten de indruk, dat men voor geen ongelukken door een woeste rit behoefde te vrezen. "Geelke" en ,,Mie'' heetten ze. De heenreis liep zonder enig incident af. De terugtocht geschiedde na middernacht. De paardjes tippelden met regelmatige korte pasjes huiswaarts door de donkere nevelachtige nacht. Enkele muzikanten, zichtbaar vermoeid, omdat ze gedurende het festival niet alleen veel aan, maar ook in het hoofd hadden gehad, lagen al spoedig in Morpheus armen. Daar moest een draai genomen worden. Wat was dat? Geel en Mie staakten plotseling de arbeid en de zweep van de koetsier was niet bij machte de vierbenige motoren tot trekken te bewegen. Goede raad was duur! De vinnige roep "hop! hop!'' van de menner bleef zonder resultaat. Andermaal klapte de zweep over de ruggen van Mie en Geelke, doch helaas tevergeefs.

Had zich wellicht een kwade hand of heks tussen de spaken der wielen gewrongen? Nog een zweepknal, weer een geforceerde draai....krak! Daar liet de oude vermolmde disselboom het vege leven en brak pardoes in tweeën. De piepende diligence liep aanstonds leeg en in een ommezien waren alle hens aan dek; de slapenden dommelden echter voort, terwijl de anderen er niets anders op wisten te vinden dan de wagen maar zo goed en kwaad als het ging voort te slepen tot bij een herberg, de "Nachtigaal'' genaamd, aan de Rijksweg tussen Baarlo en Neer. De kastelein werd wakker getrommeld en, begaan met het lot der arme postwagen-breukelingen verliet de man zijn bedstede, onderzocht wat er op dat late uur gaande was, wapende zich in allerijl met zaag en bijl, zocht met behulp der "stallucht'' een stevige paal op en herschiep deze naar beste vermogen in een disselboom. Edoch, het zou bij de eerste consternatie niet blijven. Men kwam tot de ontdekking dat het vehikel in jaren niet meer gesmeerd was, zodat het voorste gedeelte hardnekkig bleef weigeren zich naar links of rechts te draaien. De oliekan werd natuurlijk thans flink aangesproken en na de draaiende delen van een goede portie smeer te hebben voorzien, liep de kast toch weer voort en bracht zijn vrachtje, waarvan een gedeelte boven op de wagen had plaats genomen, uit behoefte aan frisse lucht, om zes uur 's ochtends weer heelhuids tot voor de deur van het repetitielokaal te Herkenbosch. In al die tussentijd hadden natuurlijk vele dierbare wederhelften in zak en as gezeten, de verzuchting slakend waar de "men'' toch wel zouden uithangen. Maar toen 's anderendaags de zon weer opstond, alsof er niets gebeurd was, werd de reis met hindernissen naar Maasbree nog eens gezamenlijk onder gelach en gelepel gememoreerd en ging daarna het leven van werken en worstelen weer zijn gewone gang....

Bij een tocht naarVenlo kreeg de fanfare het met de politie aan de stok. Met de trein teruggekeerd, moest het gezelschap geruime tijd in het stationsrestaurant te Roermond wachten op de trein naar Herkenbosch. Om de tijd te doden liet voorzitter Klomp enkele Polka's spelen, zeer ten genoege van de aanwezige reizigers, maar niet ten genoege van de politie. Een agent verscheen en gebood de muzikanten te stoppen. ,,Doorspelen!'', beval Klomp. "Zwijgen!'', beval de agent. Toen deze het dreigde te verliezen en zijn notitieboekje voor de dag haalde, daverde de trein binnen. Allen drongen de Wachtkamer uit, de trein in. Incident gesloten.

In 1888, toen het eerste wit-zijden vaandel der vereniging de leeftijd van 30 werkzame jaren had volbracht en evenals alle schepselen op aarde niet de tand des tijds had kunnen ontlopen, liet men voor de prijs van f.320,- een nieuw exemplaar vervaardigen bij de firma van Hoven en Laumen in Roermond. Dat dit dundoek als banier der vereniging een prachtig exemplaar is geweest, is te constateren uit het feit dat op verschillende festivals waar prijzen werden uitgereikt voor de mooiste vaandels, de drapeau van "Ons Genoegen'' met de eerste prijs ging strijken.

In 1889 viel de vereniging een grote eer ten deel waarop men met recht zeer trots was. Op 30 juni van dat jaar werd t.g.v. de opening der Maasbrug tussen Roosteren en Maaseijk een groot festival gegeven . De harmonie van Herkenbosch werd aangezocht om, in tegenwoordigheid van Nederlandse en Belgische ministers, gouverneurs en burgemeesters en een talrijk publiek bij het doorknippen van het lint op de brug de volksliederen beider landen te spelen! Het feestprogramma van die dag verluidt verder dat de muziekgezelschappen reeds om 9.30 uur op de markt onder de lindenbomen moesten staan. Des namiddags om half acht had de uitreiking der eremedailles plaats, waarmee het programma werd besloten.

Proviand had men tijdens deze tocht natuurlijk meegenomen, maar velen hadden de karig belegde boterhammen op voor men in Maaseijk was. Al gauw rammelden de muzikanten van de honger. In de stad was geen eten te krijgen. Café's en bakkerswinkels waren leeggegeten door de massa volk. Klomp bracht uitkomst. Hij dirigeerde zijn gezelschap naar een Staminee aan de buitenkant van de stad. Daar kregen ze frikandellekes met gebakken petatte. Maar de portie was op zijn stads en voor allen te klein. Men schreeuwde om een flink bord aardappelen met speksaus en het kwam op tafel. Klomp betaalde alles. Toen men om half 8 in de namiddag de eremedaille in ontvangst had genomen en aan het vaandel gehecht en de nodige potten bier had gedronken, werden de volle aardappelbuiken in de huifkar gehesen en aanvaardde men de terugtocht. Klomp reisde in zijn dogkar vooruit, nadat hij de doos met hoge hoed aan de zorgen van Halfes Joop had toevertrouwd. Midden in de nacht kwam men geradbraakt in het dorp terug. Toen Halfes Joop aan de voorkant van de huifkar over karreboom uitstapte, viel de hoededoos uit zijn hand. Het paard trok aan en het karrewiel reed de hoge cylinder te pletter. "Den houd! den Houd!" riep Joop. "Wat vang ich aan!'' Met een gezicht als had hij een negenoog in de nek bracht Joop het kavalje, met angst in de benen, dezelfde dag naar Klomp. "Ut is nieks, Jong'', zei Klomp, "kom, drink ter mer eine''. Joop leefde op en het deed hem bijzonder goed, toen hij uren later, ver boven theewater, werd opgevangen door de zachte armen van zijn liefhebbende Jennemie.

De faam van de prestaties van de Herkenbosser harmonie verspreidde zich dus tot in de verre omtrek. Uit de vereniging kristalliseerde zich in die tijd een danskapel van de beste spelers. Jaar op jaar werd deze uitgenodigd door de schutterijen van de omtrek en van over de grens om met de schutters op te trekken en 's avonds dansmuziek te spelen. Dat leverde geld op en goed eten en drinken, zeker als het kermis was. De dikke trom ging ook steeds mee. Het liefst ging men naar Posterholt. Daar waren de mensen het hartelijkst. Men logeerde dan de gehele kermistijd. Als op de derde dag met het sluitingsuur de kermis eindigde, werd de terugtocht aanvaard. Niet over de Berger brug, maar van Postert af langs de binnenwegen over Paalder regelrecht naar de Roer. Bij een ondiepe plaats, genaamd het "Kieske'', werden schoenen en sokken uitgetrokken en de broekspijpen opgestroopt. Een onderbroek behoefde men niet op te stropen, want dat kledingsstuk werd destijds in Herkenbosch alleen door de heer van Daelenbroek gedragen.

Van een dezer overtochten is de volgende merkwaardige gebeurtenis bekend. In deze periode rond 1880 werd de dikke trom geslagen door Sjnieder-Koob. Bij terugtocht van de Postertse kermis, als meestal de luchten donker en de hoofden zwaar waren, mocht dit pootje baden eigenlijk niet zo bijzonder aanbevelenswaardig genoemd worden. Het geval deed zich dan ook op zekere avond voor dat Sjnieder Koob en zijn trom bij aankomst aan de andere oever niet meer bij de wadende partij behoorde. Wat was er gebeurd ? Schrik en angst sloegen de andere fanfare leden om het hart, maar ook in de natte benen. Geen nood! was het parool van de held der grosse-caisse. Hij had zich heel gemoedelijk met de dikke trom, die als reuzen luchtblaas fungeerde, door de Roer laten afdrijven tot hij weer vastere voet kreeg. Behouden kwam hij aanstonds op het droge. De trom had hem boven water gehouden. Zij was de reddingsboei geweest van de acrobaat tegen wil en dank !

Toen de meergenoemde W.Klomp, op wiens aandringen de harmonie in 1890 was omgezet in een fanfare, als voorzitter aftrad, kwam de fanfare korte tijd stil te liggen. Het was wederom een muzikale familie, die haar uit de schijndood wekte. Het was het gezin van Joop Moors, die met zijn zoons Nelis en Graed met enkele vrienden doorspeelde . Ze kregen spoedig meer aansluiting en voorwaarts ging het weer met J.B.Schmitz als voorzitter en achtereenvolgens H.H.G.Simons en W.Busch uit Roermond en Nelis Moors als dirigent.

De gebroeders Graed (links) en Nelis Moors in de achtertuin van hun ouderlijk huis.

Laatstgenoemde heeft gedurende een paar perioden de dirigeerstok gehanteerd. Meer dan 60 jaar is hij lid van fanfare Ons Genoegen geweest en heeft alle denkbare functies bekleed: lid, bestuurslid, dirigent, penningmeester, secretaris, voorzitter en tenslotte erevoorzitter. Zodoende is hij voor de fanfare een man van ongekende betekenis geweest. In 1955 mocht hij o.m. vanwege zijn verdiensten voor de fanfare de zilveren medaille in de Orde van Oranje Nassau in ontvangst nemen. De muziek die de fanfare tot aan het begin der twintiger jaren speelde behoorde veelal tot het lichte populaire genre en was over het algemeen duits georiënteerd. Van deelneming aan een concours was geen sprake. Dit veranderde echter in 1922 aanzienlijk met de komst van dirigent J.Drijkoningen uit Roermond. Hij was van mening, en niet ten onrechte, dat het deelnemen aan concoursen tot meer animo der leden strekt. Zo werd er dan ook besloten om in 1923 deel te nemen aan een door harmonie St.Michiel te Thorn te organiseren concours. Men zou opgaan in de 3e afdeling voor fanfares. Begrijpelijk werd er hard gewerkt en onvermoeid geoefend, teneinde op het eerste concours geen mal figuur te slaan. Het resultaat van de vele repetities werd met een 1 ste prijs bekroond. Natuurlijk was toen het dorp in een ommezien in feestdos, want het succes was groot en verdiend. Bij aankomst van de kranige muzikanten in Herkenbosch was het een en al geestdrift. Gelukwensen en liederen van vreugde en jolijt waren niet van de lucht. De bekwame en ijverige directeur werden een paar kostbare bloemvazen aangeboden bij wijze van hulde en herinnering aan dit schitterend succes. Nog in de winter van hetzelfde jaar werd besloten om uit te komen op het concours te Linne, hetwelk in Mei 1924 werd gehouden en wel nu in de 2e afdeling fanfares. In december 1923 echter, toen hij van een repetitie huiswaarts keerde, maakte de dirigent Jean Drijkoningen een noodlottige val, aan welke gevolgen hij twee maanden later overleed. Dit was een harde slag voor de fanfare, die reeds bi jzonder gehecht was aan deze bekwame directeur.

1871-1924

Er volgde een tijd van zorgen en onrust voor de vereniging. Een goede plaatsvervanger was nog niet zo spoedig gevonden. Ook wensten de leden een wijziging in het bestuur aan te brengen, waaruit de volgende samenstelling volgde: H.H.W.J.Goldschmitz, voorzitter; Fr.van Birgelen, ondervoorzitter; H .J.Bronneberg, secretaris; C. Moors, penningmeester; J.Cox, A.Roumen en J.Thewissen als leden. Voormalig voorzitter J.B.Schmitz werd tot ere-voorzitter benoemd. Het eerste punt op hun agenda was het aantrekken van een bekwame leider. Na enig wikken en wegen viel de keuze op de Heer N.Zeyen uit Roermond. Met grote ernst en voorbeeldige ijver werd aanstonds de studie voortgezet en het bleek gauw dat ook deze dirigent een man was van uitgesproken capaciteit en onvermoeide volharding. Het voornemen om in Mei 1924 op concours te gaan moest men laten vallen; men achtte het verstandiger nog een jaar door te oefenen. Zo trok men op 31 mei 1925 naar Heer, waar de harmonie "Heer Vooruit" het concours organiseerde. Men zou opgaan in de 2e afdeling. Vol hoop en verwachting bleven de overige inwoners van Herkenbosch achter; een duif zou de uitslag zo snel mogelijk overbrengen naar het thuisfront. Uitgevoerd werden het verplichte werk "Truandset Ribaudes'' (overture) van G.Michiels en het keuzewerk "Marche Heroique No.3" van Francois. Wat een vreugde heerste er in het dorp toen het luchttelegram berichtte: Fanfare Ons Genoegen van Herkenbosch, 1e prijs! Aanstonds was het hele dorp in rep en roer; versieringen werden aangebracht en tegen 12 uur 's avonds trok een grote stoet Herkenbossenaren naar de tramhalte in Melick, waar de muzikanten zouden aankomen. Nadat men de helden aldaar hartelijk had begroet en gefeliciteerd, liep de hele groep juichend en zingend terug naar Herkenbosch, waar men bij "De Vier Gebroeders'' werd opgewacht door een deputatie van de jongedochters der gemeente, die de fanfare een prachtig eigen gevlochten ere-krans overhandigde. De volgende dag werd op het schoolplein, na diverse huldigingen, een welgeslaagd concert gegeven voor een talrijk en enthousiast publiek.

Het bestuur in 1932: v.l.n.r.: G.Hartgens, C.Moors, G.Moors, H.Goldschmitz, A.Roumen, directeur H.v.d.Boomen, H.Bronnenberg en H.Heijligers.

In 1932 vierde de fanfare uitbundig het 75-jarig bestaansfeest, waarbij een nieuw vaandel in gebruik werd genomen. Ter gelegenheid van dit feest componeerde de toenmalige directeur H.v.d.Boomen, die liefst 27 jaar het corps leidde (1926-1953), een mars genaamd: "Ons Genoegen", die als opening van het feest op 11 juni 1932 op het marktplein ten gehore werd gebracht. Helaas is van deze mars nog niet één partij bewaard gebleven. Het feest werd op zondag 12 juni voortgezet met een groot muziekfestival op een feestterrein aan de Stationsweg, waaraan 12 harmonieën, fanfares en zangverenigingen uit Nederland en Duitsland deelnamen. Het festival werd geopend door fanfare Ons Genoegen met het spelen van het Wilhelmus en het Duitse volkslied.

De jubilerende fanfare in 1932.

Onder her dirigentschap van H.v.d.Boomen, die aan de kapel 't Zand een sigarenwinkel had, werd niet meer deelgenomen aan concoursen, maar het muzikale peil bleef op de behaalde hoogte gehandhaafd. Dhr.v.d.Boomen had veel hart voor de vereniging. Met grote geestdrift leidde hij het corps en van het jaarsalaris van f 75 - gaf hij tijdens de jaarvergadering traditiegetrouw een rondje voor de hele vereniging.

Een Kindheid-optocht, aanvang 30-er jaren. Achter de witte bruidjes herkent men vaag de fanfare.

Evenals tegenwoordig luisterde de fanfare voor de oorlog ook alle kerkelijke en wereldlijke festiviteiten op, die zich in het dorp voordeden. Enkele van deze festiviteiten zijn voorgoed verdwenen. Zo was er jaarlijks de zogenaamde kindheidoptocht, waarin de schooljeugd van Herkenbosch, uitgedost in prachtige kostuums en bruidskleedjes in processie door het dorp trok. De fanfare begeleidde de stoet muzikaal. Verder trok ment naast de eigen kermis, naar de kermissen der buurtschappen rond Herkenbosch. Zo was er jaarlijks kermis op de Meinweg, de Koezoep en aan het Station.

"Statie-Kermis" 1937. De fanfare speelt voor de deur van café "De la Station" (Ceske Sjeng).

Tijdens de rondtocht op kermismaandag door Herkenbosch is uit die tijd het volgende opmerkelijke verhaal te vertellen, en weer staat de speler van de dikke trom centraal. Na al diverse café's te hebben bezocht landde men op een gegeven moment bij café Paulussen aan de Hoofdstraat, toen nog Dorpsstraat geheten. Daar bleek bij vertrek dat het dikke-trom-slaand lid, beneveld door veel gerstenat, niet meer in staat leek om zijn instrument nog behoorlijk te bespelen. De dikke trom moest echter mee en al snel werd een muzikant gevonden, wiens "amezjuur'' aan het einde was en de trom zou overnemen. De fanfare stelt zich voor het café op en trekt vervolgens met muziek richting dorpskern. Opgeschrokken door de muziekklanken en met één "kuus" nog in zijn handen wankelt onze hoofdpersoon naar buiten en ziet zijn geliefde grosse caisse wegtrekken. Dan rent hij, zo goed en kwaad als het gaat, er achteraan, met de kous omhooggeheven in de aanslag. Eenmaal de trom ingehaald hebbende wilt hij deze een klap verkopen, maar slaat er finaal naast. De kuus vliegt uit zijn handen, passeert diverse hoofden en komt uiteindelijk bij Dohmen-Thei in de "kal'' terecht....

In de dertiger jaren en ook nog enige tijd na de oorlog gaven de fanfare-leden ook vaker toneeluitvoeringen. Tijdens het jaarlijkse St.Caeciliafeest werd een interne voorstelling gegeven, terwijl meestal op 2e kerstdag een uitvoering plaatsvond voor de gehele dorpsgemeenschap. Deze voorstellingen werden doorgaans druk bezocht. Met grote geestdrift spelend wisten de acteurs de bezoekers menigmaal in grote beroering te brengen, of bij een blijspel tot daverend gelach. Wie der oudere inwoners herinnert zich nog stukken als:"Robert van Vlaanderen'', "De Blinde en de Lamme'', "'t Verleden Spreekt'' of "Over twaalf dagen Tegen Middernacht'' ? Van laatstgenoemd stuk bevind zich in het archief nog een rolverdeling. Het stuk werd geschreven door Gerard Nielen.

Inmiddels was voorzitter Goldschmitz overleden en had Cornelis Moors hem opgevolgd De oorlog kwam: de instrumenten werden weggestopt.

Na de bevrijding moest wederom opnieuw aan de opbouw begonnen worden. Verschillende instrumenten hadden het oorlogsgeweld goed doorstaan, maar velen werden of vernield of door de duitse plunderaars meegenomen. Net zoals hij de hele Herkenbosser gemeenschap tehulp schoot, hielp oud Herkenbossenaar Dr.Biermans ook de fanfare in die tijd om er weer bovenop te komen.

Dr.Hubert Biermans, weldoener in Herkenbosch bij de wederopbouw na 1945.

Met een groot muziekfeest herdacht de vereniging op 13 juni 1948 het 90-jarig bestaan. Het programma die dag zag er als volgt uit:

10.00 uur Plechtige Hoogmis
14.00 uur Ontvangst der deelnemende verenigingen, waarna welkomstwoord door den Edelachtb.Heer Burgemeester Mooren.
14.30 uur Optocht naar het feestterrein " De Molenberg''
15.00 uur Opening door de fanfare "Ons Genoegen".
1 .Wilhelmus.
2.Maritana Fant. Sur Opera, Jos.Kessels.
3.Engelandvaarders Marsch, W.Schild.

Verder musiceerden die dag nog tien corpsen uit de omtrek. Om geld in te zamelen voor de organisatie van dit feest hadden de leden vantevoren zogenaamde Erelidmaatschapskaarten in het dorp te koop aangeboden. De prijzen hiervan bedroegen twee, drie of vier gulden, al naar draagkracht. Een kaart van f.5,- gaf gratis toegang tot alle uitvoeringen der fanfare en met een kaart van f.10,- had het gehele gezin vrije toegang.

Uit de tijd van vlak na de oorlog zijn ook nog enkele opmerkelijke gebeurtenissen te vermelden.

Zo vierde in die tijd het echtpaar Schreurs op de ,,Zandjberg'' het gouden huwelijksfeest; toen een zeer uniek gebeuren. De fanfare zou het echtpaar thuis afhalen en met muziek naar de kerk begeleiden. Het vroor die dag echter zo hard, dat op weg naar het gouden paar het ene na het andere instrument de medewerking weigerde, totdat de opgezette mars geheel in de ijzige vrieskou verstomde. De fanfare heeft toen het echtpaar wel naar de kerk begeleid, maar helaas ontbrak de muziek.

Ook in het tweede verhaal spelen de weergoden een voorname rol. Ook in die dagen werd na het oficiële gedeelte van koning vogelschieten soms goed doorgevierd. Zo kwamen eens enkele leden na de optocht al rondtrekkend en spelend bij de "sjut" (Moors) in de Hammerstraat terecht. Het weer was inmiddels beestachtig geworden. Het regende, bliksemde en donderde alsof de wereld verging. Op een gegeven moment was de sjut het jolige tweetal moe en vroeg de jongens naar huis te gaan. "Mér veldjwachter, geer sjtuurt os toch neit mit os szonjigs pak door dét waer !'' was het verontwaardigde antwoord. "Dan doot ger 't uch mer oet !'' De daad bij het woord gevoegd werd het mooie pak netjes over een stoel gehangen en gingen beide muzikanten in ondergoed de donkere straat op. Al spelend trokken zij als witte spookschimmen door regen, donder en bliksem. De lugubere optocht eindigde in het café van Louwarts Lowie, waar nog een aantal fanfare-leden vertoefden. Er werd natuurlijk ruimschoots gelachen toen men de druipnatte muzikanten tegen wil en dank naar binnen zag komen.

Op 25 oktober 1952 werd de fanfare uitgenodigd om een concert te geven tijdens een congres van de Nederlandse Bond in Duitsland in de Rheinhalle te Dusseldorf. Van dit optreden is een unieke fotoserie bewaard gebleven, waarvan hier enkele afbeeldingen staan afgedrukt.

Voorzitter Bronneberg spreekt het publiek toe (Düsseldorf 1952).

Geconcentreerdheid tijdens de uitvoering.

In 1953 nam dirigent H.v.d.Boomen na een lange staat van dienst ontslag bij de fanfare wegens gevorderde ouderdom. De fanfare had het geluk de bekwame Heer A.Partouns sr. te kunnen benoemen. Het peil der vereniging ging, onder zijn energieke leiding met sprongen omhoog, hetgeen blijkt uit de uitslagen van de concoursen:

1954: Houthem, 2e afdeling, 1e prijs met promotie.
1954: Stein, 1e afdeling, 1e pri js.
1 955: Diessen, 1e afdeling, 1e pri js met promotie.
1956: Pey, afdeling Uitmuntendheid, 2e prijs.
1956: 's Heerenberg, afdeling Uitmuntendheid, 1e prijs.
1962: Neerkant, afdeling Uitmuntendheid 1e prijs met promotie.
Enkele maanden later werd in Liessel zelfs een 1e prijs in de Ereafdeling gehaald met op luttele punten na een promotie naar de afdeling Superieur.

Tijdens het concours in Diessen in 1955 deed zich vlak voor aanvang van het optreden een opzienbarend incident voor. Gespannen zaten de muzikanten reeds klaar op het podium in de feestweide te Diessen. De jury gaf het teken aan directeur Partouns om te beginnen, deze evenwel doorzocht, steeds nerveuzer, zijn tas. wat bleek? Hij had geen enkel muziekstuk bij zich! Wat was er gebeurd? Voordat de fanfare opging had men enkele kilometers verderop de mogelijkheid gehad om "in te spelen''. De directeur nu had, natuurlijk ook gespannen voor het optreden de muziekstukken daar laten liggen. De jury werd om een tiental minuten uitstel gevraagd, hetgeen werd toegestaan. Deze tijd werd opgevuld met het spelen van enkele marsen, terwijl voorzitter W.Minkenberg ijlings de concoursmuziek, met de hulp van een welwillende toeschouwer ging halen. Dit voorval verhinderde niet dat de fanfare ging strijken met een prijs met promotie en met 306 punten het hoogste resultaat van het concours behaalde.

Op zaterdag en zondag 14 en 15 juni 1958 vierde fanfare Ons Genoegen haar eeuwfeest. De fanfare had zaterdagmiddag de feestelijkheden ingezet met Kinderfeesten in de omgeving van de feestwei. "Bij slecht weer in de tent'' vermeldde het programmaboekje voorzichtig, maar de twee feestdagen werden door prachtig weer begunstigd. Om 18.00 uur begon in de grote zaal van het Dr. Biermanshuis de druk bezochte receptie, waarop autoriteiten, leden van het erecomité, vertegenwoordigers van andere plaatselijke verenigingen en zustergezelschappen en vele anderen het bestuur hun gelukwensen kwamen aanbieden. Na afloop gaf het muziekkorps van de Staatsmijn Maurits een feestconcert. 's Zondags trok een folkloristische optocht door het dorp, waarin o.m. enige episodes uit de geschiedenis der fanfare zeer aardig waren uitgebeeld. Hierna werd in de feesttent geconcerteerd door de Harmonie Kur-Kapel "Falcobergia'' uitValkenburg en de Jeugdharmonie uit Ospel. Het feest werd besloten met een groot bal op de zondagavond.

Fanfare Ons Genoegen in 1958, waarbij men voor het eerst ook een drumband ziet.

In 1962 kreeg de fanfare uniformen. Tot dan toe had men steeds gemusiceerd in ,,het zondags pak'', aangevuld met een zwarte pet. De nieuwe uniformen waren blauw van kleur en van whipcordstof. dat deze pakken kwalitatief van hoge waarde waren blijkt wel uit het feit dat zij niet minder dan 16 jaar hun dienst bewezen.

Rond deze ti jd werd door diverse fanfare-leden een egerländer blaaskapel gevormd, die later bekend werd onder de naam "Die Riesenthaler Kapelle". Deze kapel boekte geruime tijd met haar optredens veel succes in de zeer wijde omtrek.

Na het overlijden van directeur Partouns in 1966 maakte fanfare Ons Genoegen aanvankelijk een zeer moeilijke tijd door. Het ledenaantal zakte tot een zeer bedenkelijk peil en men vreesde reeds voor de ontbinding der vereniging. Onder leiding van de toenmalige voorzitter W. Minkenberg bleef men echter volhouden. Nieuwe jeugdleden werden aangeworven en met een zogenaamde "Zilveren en Gouden Boek-Aktie", waarbij donateurs al naar gelang hun bijdrage, in een ere-boek werden genoteerd, werd de financiële toestand verbeterd. Met de komst van Dhr. J. Janssens als voorzitter en Dhr. Chr. Clout als dirigent in 1969 ging het wederom opwaarts met de vereniging. In 1972 werd op het Bondsconcours te Echt een 1e prijs met promotie gehaald in de 1e Afdeling. Door de inzet van een goed werkend bestuur onder leiding van Dhr. Janssens was het ledental in vijf jaar tijd aangegroeid tot 44. Tevens werd in deze tijd de drumband heropgericht, en werd een nieuw vaandel in gebruik genomen. Helaas kwam het in 1975 tot een ontbinding van dit bestuur met alle nadelige gevolgen van dien. Een geheel nieuw bestuur werd geformeerd en werkte met veel inzet verder aan de opbouw der vereniging . In 1977 kwam met de persoon van Dhr. A. Partouns jr. een nieuwe directeur, onder wiens leiding de fanfare toewerkte naar het bondsconcours te St. Michielsgestel op 20 november 1982 in de 1e afdeling.

Fanfare Ons Genoegen concerteert o.l.v. Chr.Clout in de St.Sebastianuskerk (1969).

Van 9 t/m 11 juni 1978 herdacht de fanfare het feit 120 jaar eerder te zijn opgericht. De feestelijkheden vonden plaats in een grote feesttent op het kerkplein. Bij gelegenheid van dit feest kreeg de vereniging nieuwe uniformen. Tijdens de receptie vond er een zeldzame huldiging plaats. Andreas Roumen ontving namelijk de onderscheiding goud met robijn i.v.m. met zijn 60-jarig lidmaatschap van Ons Genoegen. Uit handen van een afgevaardige van de Limburgse Bond mocht hij deze welverdiende onderscheiding ontvangen. Lange tijd was Dhr. Roumen bestuurslid en speelde zelf trombone en later tenor-saxofoon. Hij was onder-directeur en heeft als zodanig veel jeugd opgeleid. Sinds 1965 is hij rustend lid en lid van verdienste.

Andreas Roumen, onderscheiden met de hoge onderscheiding Goud met Robijn van de R.K.Limburgse Bond van Muziekgezelschappen.

Terugblikkend in de geschiedenis der fanfare mag zonder zelfverheffing maar met zelfvoldoening gezegd worden dat het gezelschap een schitterende staat van dienst achter de rug heeft. Was de vereniging niet steeds werkzaam tot genoegen van kerk en maatschappij? Moge bij deze gelegenheid hulde worden gebracht aan de mannen, die in 1857 tot de oprichting der fanfare besloten; aan de vele bestuursleden, die door wijs en voorzichtig beleid aan de vereniging een onafgebroken bestaan  waarborgden; aan de vele werkende leden, die de een na de ander meewerkten aan het instandhouden van ons muziekgezelschap. Hulde aan al degenen die de fanfare jaar op jaar steunden financieel en moreel.

In 1982 is Fanfare en drumband Ons Genoegen een bloeiende vereniging met een aantal leden dat de 60 gepasseerd is.

Een aantal jaren geleden maakte de fanfare een moeilijke periode door en maakte men zich terecht bezorgd over de toekomst.

In 1987 ging een nieuwe opbouw van start. Door de bloeiende jeugdfanfare te combineren met de overige oudere leden van de vereniging werd weer een redelijke bezetting verkregen. Dankzij de inspanning van alle betrokkenen kon o.l.v. directeur Twan van Buggenum een peil worden opgebouwd waarbij weer eens aan deelname aan een bondsconcours gedacht kon worden. Na een intensieve voorbereiding kon deze stap in oktober 1990 worden gezet met als resultaat: 1e prijs plus promotie naar de eerste afdeling.

Aan de hand van dit resultaat mocht in januari 1991 ook nog worden deelgenomen aan het landskampioenschap voor lagere afdelingen in Bussum. Met een klein puntenverschil werd de wimpel net niet gehaald. Toen kort hierna dirigent Twan van Buggenum plotseling vertrok, brak er een periode aan van groot ledenverlies een een eveneens grote vermindering van jeugdleerlingen.

Ongeveer anderhalf jaar later werd de heer Sjef Ficker bereid gevonden om als muzikaal leider te fungeren. Vanaf 1993 wordt de opleiding verzorgd door stichting Kreato te Thorn. Mede door het grote verloop in de voorafgaande periode en ook met het oog op de toekomstige jeugdige instroom, hebben bestuur, dirigent en leden besloten om in 1995 een nieuwe start te maken in de 3e afdeling.

Fanfare Ons Genoegen op 29 april 1995.

Op 14 oktober 1995 werd met het korps o.l.v. Sjef Ficker deelgenomen aan het Federatieve Bondsconcours in de Rodahal te Kerkrade.

Optreden muzikanten tijdens het Bondsconcours in de Rodahal te Kerkrade op 14-10-1995. Het korps behaalde 312,5 punten met lof en promotie en werd daarnaast Limburgs Kampioen.

Ontvangst door Burgemeester Smeets in gemeentehuis te Herkenbosch.

De fanfare behaalde in de 3e afdeling met 312,5 punten een 1e prijs met lof der jury, promotie en het predikaat "Limburgs Kampioen 1995". Gezien dit resultaat werd op 21 januari 1996 deelgenomen aan de Nederlandse kampioenswedstrijd 1995 van de Federatie van Katholieke Muziekbonden in Nederland te Berlicum. Met 328,5 punten werd Ons Genoegen in de 3e afdeling "Landskampioen 1995".

Met het behaalde resultaat schrijft de Fanfare "historie". Sinds haar bestaan (1857) is zij er nimmer in geslaagd om een Limburgs-, noch een Landskampioenschap te behalen.

Bekendmaking behaalde landskampioenschap te Berlicum met 328,5 punten. Ontlading bij de muzikanten.

Uitreiken "Wimpel" en felicitaties aan de dirigent Sjef Ficker en de voorzitter Pierre Knoors.

Op 27 augustus 1996 besloot dirigent Sjef Ficker bij onze fanfare te stoppen. Op die dag werd de dirigentstok overgenomen door de huidige dirigent Richard Bonné uit Posterholt.

Gezien de steeds weer terugkerende problemen binnen de fanfare aangaande het grote verloop en de minimale instroom van de jeugdmuzikanten in de voorgaande jaren, werd medio 1996 door de voorzitter Pierre Knoors binnen het bestuur de discussie opgestart van "fanfare" naar "harmonie". De beweegredenen waren dat uit het verleden bleek dat de instroom van de jeugd, na de blokfluitopleiding, in de fanfare zeer moeilijk verliep. De aankomende jeugdige muzikanten bleken in het algemeen niet gecharmeerd van een koperinstrument. Steeds weer was de vraag naar instrumenten zoals saxofoon, klarinet, hobo of fluit. Gezien het feit dat men als fanfare buiten het koperinstrumentarium alleen de saxofoon kon aanbieden en dan nog maar in beperkte mate, kon als fanfare niet ingespeeld worden op de toekomst en de behoefte van de afgestudeerde jeugdige blokfluiters. Het gevolg hiervan was dat het merendeel van deze jeugd niet koos voor onze vereniging. Hierdoor was de investering op langere termijn niet gewaarborgd. De bezetting van de fanfare kwam hierdoor in het gedrang. In het belang van de voortgang van de vereniging werd in november 1996 door bestuur, dirigent en leden een belangrijk besluit genomen, n.l. terzijnertijd, streefjaar 2000, omdopen van "fanfare" naar "harmonie".

Na het genomen besluit werd een aanvang gemaakt met het formeren van de jeugdharmonie, waarbij de toenmalige jeugdfanfare als basis diende. Deze werd reeds omgedoopt tot jeugdharmonie. Vanaf dat tijdstip gingen de nieuwe jeugdmuzikanten deel uitmaken van de jeugdharmonie. De dirigent, Richard Bonné, werd belast met de vorming van de jeugdharmonie. Al gauw bleek dat door het gewijzigde beleid de jeugdmuzikanten, na de blokfluitopleiding, maximaal voor onze vereniging kozen en behouden konden blijven. Hierdoor ontwikkelde zich de groei van de vereniging positief.

Naast het fanfareorkest is er in 1999 een jeugdharmonie van ongeveer 40 muzikanten. In het jaar 2000 zal de gevormde jeugdharmonie worden verenigd met de zittende muzikanten van de fanfare. Op dat moment dat dit zal plaatsvinden verdwijnt de naam "fanfare" en is "Harmonie Ons Genoegen" een feit.

Het 140 jarig jubileum logo140.gif (3633 bytes)

Een dorp zonder fanfare of harmonie is als een tuin zonder bloemen. Het zijn immers vooral de muziekgezelschappen die aan het leven van de dorpsgemeenschap de kleur en fleur geven. Nu reeds 140 jaren lang heeft Fanfare Ons Genoegen bij feestelijke gelegenheden haar klanken uitgestrooid tegen de gevels van de woningen en heeft zij zich aldus tot tolk gemaakt van alle Herkenboschers.

Dit is Herkenbosch met zijn eerbied en hulde voor de Heer tijdens de processies, met zijn vreugde bij schuttersfestijnen, optochten en de vele andere dorpsfeesten. Tijdens de concertavonden bood de fanfare aan heel Herkenbosch, jong en oud, een mooie culturele ontspanning. Alleen reeds door haar talrijke leden gedurende de 140 jaren is de fanfare sterk met Herkenbosch vergroeid. Zowel de korpsleden als de bestuursleden die gedurende de 140 jaar de verenigingsliefde, de teamgeest, stimuleerden, gaven hierdoor blijk van een juiste instelling ten aanzien van hun dorpsgemeenschap. Genoemde uitgangspunten hebben er aan bijgedragen dat de Fanfare Ons Genoegen al 140 jaar bestaat.

Ter gelegenheid van het 140 jaar bestaan werd er een korpsfoto alsmede een foto van het toenmalige bestuur gemaakt, die hierbij zijn afgedrukt.

Voorste rij v.l.n.r.: Hub Slabbers, Sjra Smeets, L.v.d.Made, Giel Peters, Wil Roumen, Richard Bonné, Pierre Knoors, Thea Beugelsdijk, Jacques Truijen, Bert Vergoossen, Mart Nelissen.
Tweede rij v.l.n.r.: Arno van Riessen, Peter-Paul Truijen, Albert Hendriks, C.Garritsen, J.Snijders, Lauri Nelissen, Lisette Engelen, Tessa Tijbosch, M.Deliscen, Kim Boots, Hub Knoben, Piet Geuskens, Pierre Moors, Jan Ottenheim.
Derde rij v.l.n.r.: Sandra Wolters, S.Minkenberg, Susan Moors, Stephanie Nelissen, Ger van Elmpt, Renate Ottenheim, Wil Paes, Erik Kool, Cor Beckers.
Vierde rij v.l.n.r.: José Eerens, Maurice Eerens, Maurice Moors, Har Michiels, Paul Verbers, Jan Slabbers, Marc Schmits, Arjan Claessen.

Het bestuur: voorste rij v.l.n.r.: Jacques Truijen (penningmeester), Pierre Knoors (voorzitter), Bert van der Made (secretaris), Hub Slabbers (vice-voorzitter); tweede rij v.l.n.r.: Mart Nelissen, Sjra Smeets, Wil Roumen-Silkens, Giel Peeters en Bert Vergoossen.

Met een eenvoudig feestweekend op 30 en 31 augustus 1997, herdacht de Fanfare het 140-jarig bestaan. Aan de viering van dit jubileum werd medewerking verleend door twee muziekkapellen uit de Duitse stad Birkenfeld. De "Original Buchwald Muzikanten" verzorgden samen met "das Römerorchester" het muzikaal programma met show. Het programma voor de twee dagen zag er als volgt uit:

Zaterdag 30 augustus was er om 19.00 uur een Heilige Mis m.m.v. de "Original Buchwald Muzikanten". Om 20.30 uur begon de muziekavond, die tot in de kleine uurtjes duurde en die geheel werd verzorgd door de beide Duitse orkesten.

Zondag 31 augustus, om 11.00 uur, voor de aanvang van de jubileumreceptie werden door de voorzitter Pierre Knoors die hier genoemde jubilarissen, die 10 en meer jaren lid waren van onze vereniging, alsmede Federatief lid van de Stichting Federatie van Katholieke Muziekbonden in Nederland, gehuldigd; n.l. Maurice Moors, Jo Obstals, Wil Paes, Jan Slabbers, Peter-Paul Truijen, Bert Vergoossen en Sandra Wolters. De jubilarissen Cor Beckers en Jacques Truijen werden gehuldigd i.v.m. het 25 jarig Federatief lidmaatschap. Jacques Truijen werd tevens door de voorzitter benoemd tot "Lid van Verdienste". Dit omreden dat hij de volle 25 jaren lid van de Fanfare was. Aan alle jubilarissen werd een speld met oorkonde uitgereikt.

 

 

Vervolgens kwam Hub Slabbers namens het "Organisatiecomité 140 jarig jubileum" met een geweldige verrassing op de proppen. Het eerste vaandel (1857) van "Ons Genoegen" Herkenbosch was terecht. Toen Bert Vergoossen in de oude archiefdozen naar oude documenten op zoek was vond hij een paar oude lappen. Toen hij deze als puzzelstukjes bij elkaar had gelegd bleek dat hij een "schat" had gevonden, n.l. het eerste vaandel van onze fanfare. Geheel in het geheim liet het organisatiecomité ons eerste vaandel voor het nageslacht conserveren. De kosten hiervan werden gesponsord door Akzo Nobel Chemicals B.V. Herkenbosch.

Na onthulling door de beschermvrouwe Thea Beugelsdijk werd het vaandel, voor onze fanfare, aangeboden aan de voorzitter Pierre Knoors. Mooi ingelijst hangt het nu voor iedereen zichtbaar te pronken in "de Muziekdoos", zijnde het muzieklokaal van onze fanfare.

Aansluitend aan de receptie was er "Frühshoppen" eveneens opgeluisterd door de beide Duitse orkesten. De belangstelling van de mensen uit Herkenbosch en velen daarbuiten was groot. Ook namen vele afgevaardigden van de muziekvereniging in de omgeving aan de receptie deel. Om 14.30 uur werd door de notaris Joosten uit St.Odilienberg de trekking verricht van de "jubileumloterij".

De burgemeester Smeets van de gemeente Roerdalen had in april 1997, bij gelegenheid van het 140-jarig bestaan van de Fanfare, van de voorzitter het eerste lot van de jubileumloterij gekocht. Deze symbolische gebeurtenis was het startsein van deze loterij. Die werd georganiseerd met het doel om gelden te verwerven voor de uitbreiding van en het instandhouden van het instrumentarium van de Fanfare. Er waren 2500 loten à Ngld.10,- per stuk beschikbaar. De hoofdprijs was Ngld.2.500,- . De totale prijzenpot was Ngld.6.000,- .

Zondag, tegen de avond, werd het jubileumfeest beëindigd en werden onze Duitse muzikanten uitgezwaaid. Bij dit unieke jubileum wordt in het belang van de historie, ter informatie, een overzicht weergegeven, vanaf de oprichting in 1857 tot en met heden, van de namen en data van de voorzitters en directeuren van de Fanfare Ons Genoegen Herkenbosch.

Directeuren
J.Cupers 1857-1890
H.H.G.Simons 1890-1893
W.Busch 1893-1896
C.Moors 1896-1915
J.Rulkens 1915-1922
J.Drijkoningen 1922-1924
N.Zeyen 1924-1925
C.Moors 1925-1926
H.v.d.Boomen 1926-1953
A.Partouns Sr. 1953-1966
H.Vermeulen 1966-1968
J.Janssen 1968-1969
C.Clout 1969-1977
A.Partouns Jr. 1977-1982
T.v.Buggenum 1982-1991
geen dirigent 1991-1992
J.Ficker 1992-1996
R.Bonné 1996-2002
J.Verjans2002-heden

 

Voorzitters

W.Klomp 1857-1891
J.B.Schmitz 1891-1924
H.H.J.Goldschmitz 1924-1933
C.Moors 1933-1946
J.Schreurs 1946-1948
H.Bronneberg 1948-1952
H.Hendriks 1952-1953
W.Minkenberg 1953-1957
J.G.Balkensteyn 1957-1958
W.Minkenberg 1958-1961
J.Creemers 1961-1963
A.v.Heeswijk 1963-1967
W.Minkenberg 1967-1969
J.Janssens 1969-1975
J.Peters 1975-1976
P.Vostermans 1976-1978
K.Purnot 1978-1982
T.Thijsen 1982-1986
Geen voorzitter 1986-1987
C.Egelie 1987-1995
P.Knoors 1995-2002
P.Moors2002-2008
H.Willems2009-2019
Geen voorzitter2020-heden